Julia (Lena Endra) keert na jaren terug naar haar geboorteplaats. Ze moet er heen om het ouderlijk huis te verkopen nu haar vader in een verzorgingstehuis zit. Het is een plek waar ze liever niet meer heen gaat in verband met gebeurtenissen in het verleden. Haar zoontje Jens is op een grijze septemberdag in 1973 spoorloos verdwenen. Zoektochten leverden niets op en ze worstelt nog steeds met dat grote verlies. Haar vader heeft het er ook moeilijk mee, omdat de jongen op dat moment bij hem thuis verbleef. Samen met een leeftijdsgenoot heeft hij nooit zijn zoektocht opgegeven. Wanneer er plotseling een aanwijzing ontvangen wordt die licht op de zaak zou kunnen schijnen besluit Julia in het dorpje te blijven en samen met haar vader op onderzoek uit te gaan.
De film opent met een aantal scènes die zich ten tijde van de tweede wereldoorlog afspelen waarbij een man zonder reden een aantal mensen lijkt te vermoorden en op de vlucht slaat. Het is een donkere bladzijde in de geschiedenis van het dorpje dat z’n sporen heeft nagelaten. Mensen speculeren nog steeds over het uiteindelijke lot van de man. Naarmate de film vordert worden de connecties met de rest van het verhaal langzaam duidelijk.
Deze Zweedse film ziet er grauw uit en lijkt de gevoelens waarmee Julia worstelt te spiegelen. Hoop die ze had lijkt vervlogen te zijn en haar leven is verre van wat het ooit was. Lena Endre weet die gevoelens goed in beeld te brengen, het is duidelijk dat haar karakter een gebroken ziel heeft.
Echoes from the Dead is een mysterieus drama waarbij de puzzelstukjes langzaam in elkaar vallen. Daarbij zijn sommige gebeurtenissen iets te toevallig om realistisch te zijn (de vader van Julia ontpopt zich tot een ware Columbo). Toch wil je als kijker weten wat er nu precies met Jens gebeurt is en wie daar verantwoordelijk voor is. De reis naar de ontknoping is bij vlagen spannend, maar slaagt er niet in de kijker constant op het puntje van z’n stoel te laten zitten.
Pingback: Prijsvraag: Echoes from the Dead | De Filmkijker