Al Pacino is inmiddels al 75 jaar, maar de acteur lijkt er nog niet aan te denken om met pensioen te gaan. Als je kijkt naar z’n films van de afgelopen jaren, dan zijn deze niet allemaal even goed (zo kreeg hij veel kritiek over z’n rol in Jack and Jill), maar toch kijk ik als filmfan altijd uit naar zijn verschijning. Het is een acteur die z’n sporen meer dan verdient heeft met een groot aantal klassieke rollen (zoals The Godfather, Scarface, Dog Day Afternoon, Heat en Carlito’s Way). Met Danny Collins laat hij zien dat hij nog barst van de energie, maar levert dat ook een film op die je moet zien?
Danny Collins (Al Pacino) is een succesvolle zanger, die nog steeds volop aan het toeren is. Z’n greatest hits albums verkopen nog goed en hij heeft alles wat hij wil: Mooie auto’s, een jonge vrouw en het geld om te doen wat hij wil. Wanneer hij voor z’n verjaardag echter een onverwacht kado krijgt van z’n manager (gespeeld door Christopher Plummer) begint hij over z’n leven na te denken. In de jaren zeventig deed hij namelijk een interview met een magazine. Dat interview werd gelezen door John Lennon, die hem een brief stuurde, maar die Danny nooit ontving. Wanneer hij 40 jaar later die brief ziet vraagt hij zich af of hij z’n muziekcarrière niet anders aan had moeten pakken. Om daar achter te komen besluit hij zich af te sluiten van z’n huidige leven en een kamer in een hotel te huren, waar hij nieuwe muziek wil gaan maken.
Danny is iemand die ondanks z’n succes nog steeds geen sterallures lijkt te hebben. Hij maakt met iedereen contact in het hotel en heeft een oogje op de manager, Mary Sinclair (Annette Bening). Naast het maken van nieuwe muziek wil hij echter ook nog iets anders rechtzetten. Hij heeft namelijk een zoon (gespeeld door Bobby Cannavale) die hij nooit gezien heeft en besluit hem onverwacht te bezoeken. Die ontmoeting gaat niet zoals verwacht, maar Danny wil desondanks proberen z’n fouten uit het verleden herstellen.
De toon van de film is, ondanks een paar donkere momenten, over het algemeen erg licht en luchtig en dat maakt het een film die erg lekker wegkijkt. Het speelse heen en weer tussen Pacino en Bening is een genot om naar te kijken, maar ook Cannavale als zoon van Danny geeft een solide performance. Steve Tilston is de echte artiest waarop de film is gebaseerd (die ontving namelijk echt na 40 jaar een brief van Lennon), maar ik kan niets anders doen dan aannemen dat de rest maar weinig met de echte gebeurtenissen te maken hebben. Dat geeft echter niet, want het resultaat weet voldoende te vermaken. Als je daarnaast nog fan bent van de muziek van Lennon dan voegt dat nog wat extra’s toe, want de film zit er vol mee. Misschien niet een film die je echt in de bioscoop moet zien, maar zeker thuis op de bank fijn wegkijkt.
Omdat het Al Pacino is maar toevoegen aan de lijst voor de wat langere termijn.
Niet meteen een must see, maar het gaf mij een nostalgisch gevoel van een luchtige, niet al te complexe film zoals die eerder vaker werden gemaakt.