Het Spanje van 1980 was post-Franco een land in onrust. Bepaalde personen hadden zaken gedaan die het daglicht niet konden verdragen, maar werden niet vervolgd. De structuur binnen de politie is nog niet helemaal veranderd, waardoor er nog steeds geen balans is tussen de nieuwe democratie en oude dictatuur en de methodes die gebruikt worden om aan informatie te vergaren zijn niet altijd even legaal. In deze tijdsperiode speelt La Isla Mínima zich af. Twee politieagenten die het niet meteen goed met elkaar kunnen vinden reizen vanuit Madrid af naar de graslanden in Zuid-Spanje om te kijken naar een zaak waarin twee tienerzussen verdwenen zijn. De twee vallen op in het kleine stadje en krijgen met meer te maken dan ze verwachten.
La Isla Mínima is een erg sfeervolle film, wat al meteen duidelijk is bij de opening, waarbij helikoptershots van het sterk vertakte waterige landschap je bijna het gevoel geven dat je naar de hersenen van een persoon aan het kijken bent. En deze thriller zorgt er ook voor dat je je grijze massa gebruikt, want als je je aandacht er niet bijhoudt kan de film erg gefragmenteerd aanvoelen. Kijk je echter aandachtig dan wordt je getrakteerd op een verhaal vol spanning, waarbij er ook regelmatig tussen de twee agenten frictie ontstaat.
De film wist bij de Goya’s (Spaanse Oscars) maar liefst 10 beeldjes te winnen en het is goed te begrijpen waarom. Niet alleen het acteerwerk is goed, maar de sfeer die de film oproept dankzij z’n prachtige cinematografie is donker. Het is een film die niet alleen als onderwerp het oplossen van een verdwijningszaak heeft, maar ook gaat over het Spanje van die tijd waarin nog een heleboel niet uitgekristalliseerd was.