Alhoewel we over het algemeen veel Amerikaanse kerstfilms kijken, zijn er sommige titels waar we uiteraard van hebben gehoord, maar waar we eigenlijk niet mee zijn opgegroeid en dus ook geen nostalgisch gevoel bij hebben. Voor mij is dat zeker het geval bij Rudolph, the Red-Nosed Reindeer.
In Kerststad is iedereen hard bezig zich voor te bereiden op de Kerst. De elven maken de cadeautjes en ook de trainingsschool voor de rendieren gaat weer van start. Er wordt een nieuwe rendier geboren, Rudolph, die vanwege z’n rode lichtgevende neus en het geluid dat het maakt een buitenbeentje is. Z’n vader schaamt zich voor hem en dwingt hem z’n neus te verstoppen zodat hij niet opvalt. Ondertussen is er ook een elf die helemaal geen speelgoed wil maken, maar liever tandarts wil worden. Ook hij wordt min of meer uitgestoten. Zowel Rudolph als de elf besluiten Kerststad te verlaten en komen elkaar tegen. Ze moeten overleven, want de verschrikkelijke sneeuwman ligt op de loer. Samen maken ze het één en ander mee, terwijl iedereen in Kerststad naar ze op zoek gaat.
Wat me meteen bij het kijken van deze film opviel was hoe hard diverse karakters zijn. De vader en ook de hoofdelf gaan op een bepaalde manier met de kinderen om die je tegenwoordig niet zo snel meer in een film voor een jong publiek zou zien. Het is nergens te heftig, maar je ziet simpelweg hoe dit ten opzichte van 1964 veranderd is. De animatie is af en toe heel erg snel, maar het heeft wel een bepaalde charme. De spanning voor de jongsten komt voornamelijk van het verschrikkelijke sneeuwmonster, die uiteindelijk wel wordt “getemd”. Het is grappig om te zien dat de animatie die in de kerstfilm Elf voorkomt duidelijk door deze titel is geïnspireerd.