Als je zou weten dat er ergens iets begraven ligt, waar je 2 miljoen dollar aan zou kunnen verdienen, zou je het dan gaan opgraven? Dat is de vraag waarmee deze Netflix-documentaire eindigt. En in de anderhalf uur daarvoor wordt duidelijk hoe Robert Hyden, een zakenman die na een succesvolle periode in de bouw door de recessie een ander leven op moest bouwen, die vraag voor zichzelf beantwoordde. Z’n buurman vertelt het verhaal hoe hij ooit in Puerto Rico woonde en hij op een gegeven moment op het strand een tas vol cocaïne vond. Hij wist niet wat hij er mee moest doen en besloot het te begraven, waar het tientallen jaren lag. Hij verhuisde naar Florida en vertelde dit bizarre verhaal aan iedereen die het wilde horen. Robert besloot actie te ondernemen om er achter te komen of het verhaal waar was.
Hij vertelde z’n vrouw niets en dook een wereld van drugsdealers en smokkelaars in, gewapend met z’n kennis van de film Scarface, samen met een drugsverslaafde die hij ooit tegen was gekomen en vroeg om hem te helpen. Het resulteert in een bizarre documentaire waarin Robert zelf vertelt wat hij allemaal deed en hoe het verhaal uiteindelijk afliep.
Dat verhaal zelf is misschien net te licht voor een hele documentaire, maar toch slaagt regisseur Theo Love er in om een boeiende film neer te zetten. Door middel van interviews met de betrokkenen, reconstructies met onder andere Robert zelf en mooie cinematografie, is dit een documentaire die visueel opvalt in het genre. Het maakt The Legend of Cocaine Island een lekker, luchtig tussendoortje waarbij je bijna niet kan geloven dat dit een echt gebeurd verhaal is.
