Het aantal regisseurs waarvan ik elke nieuwe film moet zien is op één hand te tellen. Quentin Tarantino is daar zeker eentje van, want sinds het zien van z’n eerste twee films ben ik fan van z’n stijl geweest. Een regisseur die met z’n eigen stempel, eigen vorm van films maken waarbij niet alleen de beelden fantastisch zijn, maar de muziekkeuze altijd origineel is en dialogen altijd herkenbaar zijn als de zijne (of dat nu in Reservoir Dogs is of in een speciale aflevering van CSI). Een nieuwe Tarantino film is voor mij altijd een event en ik kon dan ook niet wachten op The Hateful Eight, z’n achtste film.
Toen hij begon aan het script voor de film was het idee dat Django (uit Django Unchained) weer terug zou keren en de kijker zou zien wat hij nog meer meemaakte. Naarmate het script echter vorderde werd er van dat idee afgestapt, omdat Tarantino het belangrijk vond dat de het publiek geen historie met de karakters zou hebben en gezien de uiteindelijke film is dat een begrijpelijk keuze.
De film speelt zich af in een ijskoud en besneeuwd landschap waarin een koets een sneeuwstorm probeert voort te blijven. Tijdens die rit pikt het een aantal gestrande reizigers op en omdat het er naar uit ziet dat de sneeuw het zal winnen besluit de koetsier te stoppen bij “Minnie’s Haberdashery”, een grote hut waar reizigers weer kunnen bijkomen. Het is de plek waar het grootste gedeelte van de film zich afspeelt en waar niets (of niemand) lijkt wat het is.
Als je The Hateful Eight zou moeten vergelijken met een andere film van Tarantino dan zou je deze het beste kunnen omschrijven als Reservoir Dogs als western. Ook hier speelt het verhaal zich voornamelijk af in één locatie, draait het om vertrouwen en is er het nodige geweld. Aangezien de film zich in een grote hut afspeelt (en je je makkelijk kan voorstellen dat het geheel ook als toneelstuk prima zou werken) draait het hier allemaal om sterk acteerwerk en daar is geen gebrek aan. Iedere acteur zet een fantastische rol neer, of dat nu Samuel L. Jackson is als Major Marquis Warren, Tim Roth als Oswaldo Mobray (die me sterk deed denken aan Christoph Waltz in Inglorious Basterds), Kurt Russell als bounthunter John Ruth of Jennifer Jason Leigh als gevangengenomen Daisy Domergue. Het is puur genieten en Tarantino laat z’n film ademen waardoor af en toe de spanning te snijden is. Er is geen moment dat de 167 minuten durende film (of 187 als je de 70mm versie ziet) lang aanvoelt. Weer een Tarantino film die je niet mag missen.
Hele lange zit zie ik al :p Lijkt mij in ieder geval een interessante film! Leuke recensie.
Zelf vond ik het eigenlijk nergens echt lang aanvoelen. Thanks!
Inderdaad een fantastische film maar ik vond de aanloop naar de aankomst in de hut wel te lang duren
Dat had ik helemaal niet…vond dat stuk heel erg leuk 🙂
Wil hem zeker nog gaan kijken, maar toch sprak de trailer mij wel minder aan dan die van bijvoorbeeld Django of Inglorious Bastards. Maar trailers zeggen natuurlijk niet alles 😉 Gelukkig maar.
Ik kijk nooit trailers, dus ik ging alleen met de verwachting weer een (hopelijk) goede Tarantino film te zien en die verwachting werd aan voldaan 🙂
Pingback: Bad Times at the El Royale (2018) – Recensie | De Filmkijker