Terwijl ik vorig jaar de serie The Story of Film keek (een must see voor elke filmliefhebber) was Tokyo Story een film die regelmatig genoemd werd. De manier waarop regisseur Yasujirô Ozu zijn camera plaatste, vaak op zithoogte, wordt daarbij geprezen, maar ook het feit dat de manier waarop elk shot in “deep focus” geframed is je als kijker in staat wordt gesteld om te zien wat er zowel in de voor- als in de achtergrond gebeurt. Met die kennis in m’n hoofd bekijk je zo’n film toch net iets anders.
Het verhaal is eigenlijk niet zo eens heel erg bijzonder. Een ouder echtpaar dat ver buiten Tokyo woont, besluit de lange reis er naar toe te maken om zo hun kinderen te bezoeken. In de paar dagen dat ze er zijn ontdekken ze dat hun kinderen eigenlijk maar weinig tijd voor ze vrij kunnen maken en ze zelfs naar een resort sturen zodat ze uit kunnen rusten. De enige persoon die echt veel voor ze doet is de weduwe van hun overleden zoon.
De film deed mij vooral nadenken over de manier waarop ik met de mensen waarom ik geef omga. Spreek ik ze vaak genoeg? Stuur ik ze regelmatig een berichtje, gewoon om even te kijken hoe het met ze is? In dat opzicht deed Tokyo Story me wel iets, alhoewel dit zeker een film is die door sommigen als traag en “uneventful” zal worden beschreven. Zelf kon ik daar echter wel van genieten.